1.1 plan
het bestemmingsplan Weteringpad B en B Boot, Woubrugge van de Gemeente Kaag en Braassem.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1884.BPWETERINGPADBenB-ONT1 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bestaande bouwwerken
bouwwerken die op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan zijn of (mogen) worden gebouwd krachtens een rechtsgeldig verleende omgevingsvergunning voor het bouwen dan wel een bouwvergunning;
1.8 bestaand gebruik
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan legaal aanwezige en/of vergunde gebruik;
1.9 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.10 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.12 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.13 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.14 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.15 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.16 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.17 bijbehorende bouwwerken
hieronder worden begrepen:
aanbouw/uitbouw: een aan een hoofgebouw aangebouwd gebouw dat functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw is verbonden en door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt;
bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.18 B&B schip
- elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd, als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd, tot recreatief nachtverblijf van één of meer personen;
- een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder eerste punt in aanbouw;
- een casco dat tot vaar- of drijftuig als bedoeld onder eerste punt kan worden opgebouwd;
- een vaar- of drijftuig als bedoeld onder bovenstaande punten dat is ingegraven, aangeaard, op de wal getrokken of door andere oorzaak niet onmiddellijk kan varen of drijven;
- de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder alle bovenstaande punten.
1.19 dak
een bovenbeëindiging van een gebouw.
1.20 erf
de gronden met een woonbestemming, gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.
1.21 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.22 goot, druiplijn of boeiboord
de laagste snijlijn van het dakvlak met de gevel.
1.23 hoofdgebouw
een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.24 kap
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.
1.25 peil
- voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de kruin van de weg;
- voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.26 permanente bewoning
gebruik in de vorm van bewoning als hoofdverblijf van een recreatief verblijf(smiddel).
1.27 seksbedrijf
een voor het publiek toegankelijke gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte, is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen. Seks- en of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming, zoals bedoeld, dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de lengte en breedte van een schip
gemeten over de langste lengte en de langste breedte, inclusief overstekken en loopranden en dergelijke;
2.7 de hoogte van een schip
gemeten vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen;
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘
Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- recreatief gebruik;
- voorzieningen t.b.v. recreatie waaronder parkeren;
- waterhuishouding.
3.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- overkappingen zijn niet toegestaan;
- de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Gebruik van gronden en/of gebouwen ten behoeve van permanente bewoning is in strijd met de bestemming.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie of verblijfsfunctie;
- tuinen ten behoeve van aangrenzende percelen;
alsmede voor:
- voet- en rijwielpaden;
- parkeervoorzieningen;
- in- en uitritten;
met daaraan ondergeschikt:
- groenvoorzieningen en bermen;
- waterlopen en waterpartijen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt de volgende bepaling:
- het bouwen van gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde is niet toegestaan;
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor '
Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ligplaats voor een B&B boot ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - bed en breakfast boot';
- waterberging;
- waterhuishouding;
- waterlopen en waterpartijen;
- steigers;
- groenvoorzieningen;
- infiltratievoorzieningen;
- kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.
5.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen gebouwen in de vorm van B&B schepen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - bed en breakfast boot' is maximaal één ligplaats voor een B&B schip toegestaan;
- de maximale lengte van een B&B schip bedraagt 7 meter, de maximale breedte bedraagt 4 meter en de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte bedragen respectievelijk 4 meter en 4,5 meter ten opzichte van het waterpeil.
5.2.2 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- op of in deze gronden mogen geen gebouwen en of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van steigers, worden gebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 6 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
het bepaalde in
artikel 6 lid 2 sub b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of;
- een bouwplan waarvan de bodemverstoring niet meer bedraagt dan 150 m², of;
- een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder maaiveld en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming '
Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of bouwhoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
- het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van
artikel 6 lid 3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
- noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij artikel 6 lid 2 in acht is genomen, of;
- een oppervlakte beslaan van ten hoogste 150 m², of;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, of;
- reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning, of;
- ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd, of;
- alledaags gebruik van de gronden en ten behoeve van de primaire bestemming betreft.
6.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in
artikel 6 lid 3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
- de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming
Waarde - Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen indien het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor '
Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - primair bestemd voor waterkeringen.
7.2.1 Dubbelbestemming
Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in
artikel 7 lid 1 bedoeld, geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
7.2.2 Primaire bestemming
Voor het bouwen op deze gronden ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd conform een schriftelijke toestemming dan wel een watervergunning van het hoogheemraadschap van Rijnland.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Ten behoeve van de genoemde bestemming
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van
artikel 7 lid 2.1 , voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijn, die noodzakelijk zijn in het kader van waterstaatsbelang.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen:
- ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen, egaliseren;
- aanbrengen opgaande beplantingen;
- aanleg van verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden en (half-)verhardingen >50 m² (niet zijnde kavelpaden);
- dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van waterlopen.
7.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van
artikel 7 lid 4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
- normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
- reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
7.4.3 Voorwaarden van een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in
artikel 7 lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor het waterkeringsbelang, zoals bedoeld in
artikel 7 lid 1 , niet onevenredig wordt of kan worden aangetast; ter beoordeling dient de aanvrager hiertoe een schriftelijk advies van het hoogheemraadschap aan te leveren.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
9.1 Parkeren
- Voor zover in hoofdstuk 2 geen specifieke parkeernormen en/of regels inzake parkeren zijn opgenomen, dient bij het wijzigen van het bestaande gebruik en/of het bouwen op grond van de regels in hoofdstuk 2, voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen 2018' of de rechtsopvolger(s) daarvan.
- Van het bepaalde onder a kan worden afgeweken, indien kan worden aangetoond dat op andere wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van artikel 10 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- artikel 10 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10 lid 1 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het artikel 10 lid 1 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- artikel 10 lid 1 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
planregels van het bestemmingsplan Weteringpad B en B Boot, Woubrugge van de Gemeente Kaag en Braassem.