De Omgevingsvisie is in werking getreden op 1 augustus 2020. De Omgevingsvisie bestaat uit 4 onderdelen:
- Ruimtelijke hoofdstructuur
De ruimtelijke hoofdstructuur toont de essentie en de samenhang van verschillende ruimtelijke beleidskeuzes uit de Omgevingsvisie. Het integrale kaartbeeld van de ruimtelijke hoofdstructuur is opgebouwd uit de volgende kaartbeelden:
- het dagelijks stedelijk systeem, dat bestaat uit de stedelijke agglomeratie en de daarmee via hov (hoogwaardig openbaar vervoer) verbonden regiokernen;
- de hoogstedelijke zone tussen Leiden en Dordrecht;
- het logistiek-industriële systeem van mainport, greenports langs vaarwegen en zware infrastructuur;
- de samenhang van grote landschappelijke eenheden met de stedelijke agglomeratie;
- de groene ruimte en de groenblauwe structuur;
- het bodem- en watersysteem;
- energie.
In aanvulling hierop toont de ruimtelijke hoofdstructuur van de ondergrond indicatief de ruimtelijke situatie van de ondergrond.
De provincie wil meer vertrouwen geven aan maatschappelijke initiatieven. De provincie werkt daarom vanuit een aantal sturingsprincipes: opgavegericht, provinciaal belang en maatwerk.
De provincie heeft zes richtinggevende ambities in de fysieke leefomgeving. Deze ambities zijn geworteld in de historie, ligging en economische structuur van Zuid-Holland en zijn gekoppeld aan de strategische uitdagingen waar de regio voor staat. De provincie heeft de volgende ambities:
- naar een klimaatbestendige delta;
- naar een nieuwe economie: the next level;
- naar een levendig meerkernige metropool;
- energievernieuwing;
- best bereikbare provincie;
- gezonde en aantrekkelijke leefomgeving.
- Omgevingskwaliteit
Onder 'omgevingskwaliteit' wordt verstaan: het geheel aan kwaliteiten die de waarde van de fysieke leefomgeving bepalen. De volgende onderdelen vormen de basis van de omgevingskwaliteit:
- een beschrijving van de unieke kwaliteiten van Zuid-Holland: de drie deltalandschappen, de Zuid-Hollandse steden en de strategische ligging in internationale netwerken;
- een beschrijving van de bestaande omgevingskwaliteit op basis van de leefomgevingstoets, met aandacht voor aspecten van milieukwaliteit. Hiertoe implementeert de provincie de beleidscyclus en monitor Omgevingskwaliteit;
- een nadere uitwerking van het provinciale beleid voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, op basis van de 'kwaliteitskaart' en de 'richtpunten ruimtelijke kwaliteit'.
- Beleidskeuzes
De provincie heeft in de Omgevingsvisie een overzicht gemaakt van samenhangende beleidskeuzes (zie Omgevingsvisie Zuid Holland).
Planspecifiek
Het onderdeel 'Ruimtelijke hoofdstructuur' is voor het beoogde initiatief niet specifiek van belang, gezien de aard en omvang van het initiatief.
Ten aanzien van 'Ambities en sturing' zal er met de nieuwe vrijstaande woningen aandacht worden geschonken aan duurzaamheidsmaatregelen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie voor 'energievernieuwing'. De ontwerpen van de beoogde woningen zijn nog niet uitgewerkt. De duurzaamheidsmaatregelen zullen in een later stadium worden uitgewerkt ten behoeve van de omgevingsvergunning voor de bouw. De woning zal minimaal voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. De andere ambities van de provincie zijn niet specifiek van toepassing voor het beoogde initiatief, maar vormen tevens geen belemmering voor de ontwikkeling.
Daarnaast is voor de beoogde ontwikkeling de 'omgevingskwaliteit' van belang. Hiervoor worden de relevante kaartlagen van de kwaliteitskaart en de bijbehorende richtpunten navolgend nader omschreven:
Laag van de ondergrond
Het plangebied is gelegen in een veencomplex. Een groot deel van Zuid-Holland bestaat uit veengronden met een hoge waterstand. Het veen kent een geringe draagkracht. Daarnaast zijn in dit gebied een groot aantal bestaande en voormalige plassen. Richtpunt voor dit gebied is dat ontwikkelingen in het veenlandschap zorgdragen voor behoud van het veen en zijn met name bij de diepe veenpakketten gericht op het beperken van de bodemdaling. In de huidige situatie is er al bebouwing aanwezig op de planlocatie. Deze bebouwing wordt gesloopt en hiervoor in de plaats worden twee vrijstaande woningen met bijgebouwen terug gebouwd. Het veenlandschap, veen en de veenpakketten zullen dan ook niet aangetast worden met de beoogde ontwikkeling.
Laag van de cultuur- en natuurlandschappen
Linten zijn lineaire, aangesloten bebouwing langs wegen, waterwegen of dijken met een sterke relatie met het omliggende landschap. Linten blijven linten als onderscheidende bebouwingsvorm in het gebied. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de huidige korrel, profiel, transparantie en respect voor historische gaafheid van een lint richtinggevend. Met de ontwikkeling wordt rekening gehouden met de karakteristieken van het lint. Eén van de woningen wordt aan het lint gebouwd en één woning krijgt een ondergeschikte positie op het erf. De bouwstijl sluit aan op de lintbebouwing en de karakteristieke hooiberg blijft behouden.
Tevens bevindt het plangebied zich in een ‘Veen(weide)landschap’. De structuur in de veengebieden is sterk bepaald door de rivieren en veenstromen, de op enige afstand daarvan aangelegde weteringen en andere ontginningsbasissen. Met de ontwikkeling wordt aangesloten op het landschap. Het verkavelingspatroon blijft gelijk en de bebouwing wordt zoveel mogelijk teruggebouwd op de plek van de huidige bebouwing. Hiermee wordt aangesloten op de bestaande structuur van het lint.
Beleidskeuzes
Ten aanzien van het onderdeel 'Beleidskeuzes' wordt opgemerkt dat de ontwikkeling aansluit bij: Behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit. Het ruimtelijke kwaliteitsbeleid bestaat uit de voorgenoemde lagen van de kwaliteitskaart. Daarnaast zijn er gebiedsprofielen opgesteld, gezamenlijk met decentrale overheden en andere partijen in de regio. De gebiedsprofielen hebben de status van handreiking, maar nadrukkelijk niet de status van toetsingskader.
Het plangebied valt binnen het gebiedsprofiel 'Hollands Plassengebied'. Voor elk gebiedsprofiel zijn meerdere kaarten beschikbaar. Navolgend worden de relevante elementen van het gebiedsprofiel Hollands Plassengebied toegelicht met betrekking tot de beoogde wijziging.
Herkenbaar waterrijk veen(weide)
Rond de Kagerplassen liggen de oudste veenontginningen van het Groene Hart (vermoedelijk 8e eeuw) gekenmerkt door grillige, blokvormige verkaveling met verspreide bebouwing en een zeer waterrijk karakter. Ambities hierbij zijn onder andere het handhaven en versterken van het specifieke karakter van de blokverkaveling, nieuwe ontwikkelingen mogen niet leiden tot verdichting van het open landschap en bij nieuwe ontwikkelingen dient er zorg gedragen te worden voor zichtrelaties. Met de beoogde ontwikkeling blijft de bestaande verkaveling behouden. Daarnaast krijgt het zuidelijke gedeelte van het plangebied een natuurlijke en groene uitstraling met doorzichten naar het achtergelegen open landschap.
Conclusie
Met de beoogde ontwikkeling zijn er geen belemmeringen vanuit de Omgevingsvisie. De ruimtelijke kwaliteit wordt niet aangetast en er wordt aangesloten bij de gebiedsprofielen. De beoogde ontwikkeling past binnen de Omgevingsvisie, en is in lijn met de provinciale ambities.