Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Spoorstraat 1 te Roelofarendsveen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.PBKBSPOORSTRAAT1-VAS1

4.5 Bodem

In het kader van de planologische procedure dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels een bodemonderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen. Een bodemonderzoek is gericht op bodembedreigende stoffen. Hiervoor dient er eerst naar de huidige functie van het plangebied te worden gekeken. Het bodemonderzoek moet namelijk de bodemkwaliteit vaststellen alvorens er activiteiten en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van de beoogde ontwikkeling. Op deze wijze kan men bepalen of de bodemkwaliteit de nieuwe ontwikkeling toelaat.
 
In het vigerende bestemmingsplan is voor de betreffende locatie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. In de planregels van het vigerende bestemmingsplan staat dat de milieukwaliteit van de locatie niet mag worden aangetast ten gevolge van de wijziging. In het kader van onderhavig plan zal op de begane grond van het appartementencomplex een parkeergarage worden aangelegd. De beoogde werkzaamheden zullen een verstoring van de bodem veroorzaken. Alvorens deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd dient de kwaliteit van de bodem in beeld te worden gebracht. Middels een bodemonderzoek kan de mogelijk voorkomende bodemverontreiniging worden vastgesteld.
 
Uit raadpleging van de bodemkwaliteitskaart van de Milieudienst West-Holland, blijkt dat onderhavig plangebied reeds voldoende is onderzocht. Bij geen van de uitgevoerde onderzoeken is een ernstige bodemverontreiniging aangetroffen.
 
Conclusie
In het kader van ontwikkelingen in de directe omgeving zijn er verschillende bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten is gebleken dat er geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging op of in de omgeving van de planlocatie. Gesteld kan worden dat aanvullend onderzoek niet noodzakelijk is. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling van het appartementencomplex inclusief parkeergarage.