Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Kerkstraat 50, Oude Wetering
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.ROBKerkstraat50-VAS1

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Geldend bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan is het plan 'Oude Wetering'. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben bij besluit van 24 mei 2005, het op 26 oktober 2004 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan Oude Wetering gedeeltelijk goedgekeurd.
    
Uitsnede bestemmingsplankaart
 
De locatie is hierin bestemd voor 'Maatschappelijke doeleinden'. De gewenste uitbreiding van de kerk past niet binnen het opgenomen bouwvlak. Het bouwplan is derhalve in strijd met de bepalingen van het geldende bestemmingsplan. Exposities en toneelvoorstellingen zijn culturele voorzieningen en binnen de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden' toegestaan. Ondergeschikte horeca die ten dienste staat van culturele voorzieningen zoals zojuist genoemd, zijn derhalve passend binnen het bestemmingsplan. Echter, (commerciële) feesten en bijeenkomsten waar onder meer dranken worden geschonken, kunnen niet als passend binnen het bestemmingsplan worden aangemerkt, zodat aan dit soort gebruik middels deze projectbesluitprocedure een ontheffing van het bestemmingsplan wordt verleend.
 
Afwijken van de geldende bestemmingsplanregels door middel van een planologische procedure is noodzakelijk om de uitbreiding van de corridor te realiseren en het strijdige gebruik te legaliseren.
        

3.3.2 Welstandsnota

Een welstandsnota bevat beoordelingsaspecten op basis waarvan de ruimtelijke kwaliteit óf de aantasting daarvan wordt bepaald. Dit instrument wordt ingezet bij de inhoudelijke toetsing van omgevingsvergunningaanvragen en richt zich met name op de activiteit bouwen.
Op 6 september 2010 heeft de gemeenteraad een nieuwe welstandsnota vastgesteld. Door middel van dit nieuwe beleid krijgt de initiatiefnemer meer vrijheid dan voorheen. Dit houdt in dat er voor het grondgebied van gemeente Kaag en Braassem in principe geen welstandstoets geldt, met uitzondering van Rijksmonumenten, Gemeentelijke Monumenten en beschermde dorpsgezichten. De locatie is een beschermd gemeentelijk monument en ligt in het beschermd dorpsgezicht 'Kerkstraat-Veerstraat'.
 
Kerkstraat en Veerstraat liggen in elkaars verlengde en vormen één rechte straat die de westelijke oever vormt van de Oude Wetering. De grotendeels aaneengesloten lintbebouwing heeft de vorm van een traditionele dijknederzetting behouden. Bij de aansluiting van de wetering op het Braassemermeer bevindt zich de veerpont. Bepalend voor het profiel van de Kerkstraat en Veerstraat is de aanwezigheid van een straatwand aan de westzijde
en de wetering aan de oostzijde. De bebouwing heeft een uitgesproken dorps karakter met doorgaans een opbouw van een begane grond en dakverdieping. De nokrichting is loodrecht op of evenwijdig aan de rooilijn, waardoor het afwisselende straatbeeld wordt versterkt. Beeldbepalende onderdelen van de lintbebouwing is een drietal kerken.
 
Uitgangspunt voor de welstandsbeoordeling in Kaag en Braassem is dat elke situatie uniek is. Vooraf kan men niet bedenken welke soort bouwwerk men wil bouwen en hoe deze van invloed is op de omgeving of het monument. Daarom is gekozen om niet te spreken van welstandscriteria, maar van beoordelingsaspecten. De beoordelingsaspecten zijn onder te verdelen in drie categorieën: hoofdaspecten, deelaspecten en detailaspecten.
 
Het initiatief zal een positief welstandsadvies moeten krijgen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
   

3.3.3 Archeologiebeleid

De provincie Zuid-Holland heeft in haar cultuurhistorische atlas algemeen aangegeven dat de zone, waarin de locatie ligt, een zeer grote kans heeft op aantreffen van archeologische sporen. Om een goed archeologisch beleid te kunnen formuleren, is het belangrijk om de globale provinciale kaarten op gemeentelijk niveau nader in te vullen, zodat inzicht wordt verkregen in het gemeentelijk archeologisch erfgoed. De gemeente is daarom bezig met het opstellen van eigen archeologiebeleid.
 
De provincie is van oordeel dat archeologisch onderzoek is niet nodig is als bij bodemverstoring geen archeologische waarden of verwachtingswaarden dreigen te worden verstoord of als de werkzaamheden niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm onder het maaiveld. Om kleine bouwprojecten niet te belasten met (relatief) hoge onderzoekskosten, is er tevens een vrijstellingsbeleid voor plangebieden kleiner dan 100 m2.