Taken en bevoegdheden van Rijnland als waterbeheerder
Het
Hoogheemraadschap van Rijnland is in het plangebied het bevoegd gezag
voor het beheer van waterkeringen, oppervlaktewater en (ondiep)
grondwater. De drie hoofddoelen van dit beheer zijn:
- veiligheid tegen overstromingen;
- voldoende water;
- gezond water.
Wat
betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en
stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met
mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water
gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten en te
beheren. Daarbij wil het hoogheemraadschap dat watergangen en
kunstwerken zoals gemalen op orde en toekomstvast worden gemaakt,
rekening houdend met klimaatverandering.
De
taken en bevoegdheden van het hoogheemraadschap op het gebied van
gezond water betreffen het zuiveren van afvalwater en het reguleren van
lozingen op oppervlaktewater. Europese regelgeving (de Kaderrichtlijn
Water) is hierbij kaderstellend. Het voorkómen van
verontreiniging en een goede inrichting van oppervlaktewateren dragen
in belangrijke mate bij aan gezond water.
Met
het oog op het zuiveren van afvalwater beheert het hoogheemraadschap
rioolgemalen, persleidingen en zuiveringsinstallaties. Aan de
hand van het Waterbeheersplan werkt het hoogheemraadschap aan zijn
ambities. In het proces van ruimtelijke planvorming heeft het
hoogheemraadschap een adviserende rol en in de uitvoerings- en
beheersfase van ruimtelijke plannen een regelgevende rol.
Keur en uitvoeringsregels
Op
grond van de Waterwet is het hoogheemraadschap bevoegd via een eigen
verordening, de Keur, regels te stellen aan handelingen die het
watersysteem beïnvloeden. Denk hierbij aan handelingen in of nabij:
- waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
- watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
- andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen);
- de bodem van kwelgevoelige gebieden.
Maar ook aan:
- onttrekken en lozen van grondwater;
- het aanbrengen van verhard oppervlak.
De
Keur vermeldt expliciet welke handelingen vergunningplichtig zijn en
welke aan algemene regels of aan de zorgplicht moeten voldoen. In de
uitvoeringsregels die bij de Keur horen is dit nader uitgewerkt.
Indien
de toename aan verharding minder bedraagt dan 500 m², dan geldt
alleen de algemene zorgplicht. Indien de toename meer bedraagt (t/m
5.000 m²) is in de regels opgenomen dat het oppervlak van het ter
compensatie aan te leggen water, minimaal 15 % moet bedragen van
het oppervlak van de toename aan verharding. Indien nieuwe compensatie
moet worden gerealiseerd, moet deze voorafgaand aan het aanbrengen van
de verharding zijn gerealiseerd, of gelijktijdig met het aanbrengen van
de verharding worden gerealiseerd.
Riolering en afkoppelen
Voor
zover het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is het
van belang dat er met het hoogheemraadschap afstemming plaatsvindt over
het omgaan met afvalwater en hemelwater. Overeenkomstig het rijksbeleid
gaat het hoogheemraadschap uit van een voorkeursvolgorde voor de omgang
met deze waterstromen. Deze volgorde houdt in dat allereerst geprobeerd
moet worden het ontstaan van (verontreinigd) afvalwater te voorkomen,
bijvoorbeeld door het toepassen van niet uitlogende bouwmaterialen en
het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto’s
wassen en chemische onkruidbestrijding. Vervolgens is het streven vuil
water te scheiden van schoon water, bijvoorbeeld door het afkoppelen
van hemelwaterafvoeren van gemengde rioolstelsels. De laatste stap in
de voorkeursvolgorde is het zuiveren van het afvalwater. De
doelmatigheid daarvan wordt vergroot door het scheiden van de schone en
de vuile stromen.
De
gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de
totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), waarin de
uiteindelijke afweging wordt gemaakt en waarbij doelmatigheid van de
oplossing centraal staat.
Planspecifiek
Het
plangebied is in de huidige situatie deels verhard en deels
onverhard. De verharding bestaat enerzijds uit bebouwing van de
stacaravans met aan- en uitbouwen en anderzijds uit
terreinverharding. Met de voorgenomen ontwikkeling worden de zes
stacaravans gesloopt en zullen zes
recreatieverblijven gerealiseerd worden. Deze staan met elkaar
in verbinding middels een pad die aangesloten is op de
bestaande inrit van het perceel. Tussen en naast de te
realiseren ontwikkelingen zal het gebied groen worden en/of
blijven ingericht. Met de voorgenomen ontwikkeling neemt het
verhard oppervlak in het plangebied toe met circa 482 m² (zie
hiervoor ook onderstaande tabel).
|
Huidige situatie |
Toekomstige situatie |
Verschil |
Dakoppervlak |
154 m² |
360 m² |
+ 206 m² |
Noordelijke inrit |
126 m² |
126 m² |
- |
Parkeerplaatsen |
- |
132 m² |
+ 132 m² |
Overig verhard oppervlak |
- |
144 m² |
+ 144 m² |
Groen |
1.510 m² |
1.028 m² |
- 482 m² |
Totale oppervlakte plangebied |
1.790 m² |
1.790 m² |
- |
Toename verharding |
- |
- |
482 m² |
In
de nieuwe situatie vindt een toename aan verharding van minder dan
500 m² plaats. Watercompensatie is derhalve niet noodzakelijk. Het
afvalwater en het hemelwater worden gescheiden aangeboden op de
perceelsgrens en er zal geen gebruik gemaakt worden van uitlogende
bouwmaterialen.
Vanwege
de ligging van het plangebied binnen de waterkering zal ten
behoeve van de voorgenomen ontwikkeling een watervergunning aangevraagd
worden. Hierover zal de initiatiefnemer met
het hoogheemraadschap in overleg gaan.