direct naar inhoud van 5.4 Geluid
Plan: N207
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1884.BPN207kenb-VAS1

5.4 Geluid

Geluidsoverlast kan veroorzaakt worden door industrielawaai, railverkeerslawaai, wegverkeerslawaai en luchtverkeerslawaai van Schiphol. Ten gevolge van het plangebied is alleen wegverkeerslawaai relevant.

5.4.1 Wettelijk kader

Ter bepaling van de geluidsbelasting dient op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) iedere weg in beschouwing te worden genomen, tenzij de weg binnen een woonerf is gelegen of dat voor een weg een maximum snelheid geldt van 30 km/uur. De te beschouwen wegen kennen een geluidszone, een aandachtsgebied waarbinnen een akoestisch onderzoek dient plaats te vinden. De omvang van een zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de typering van het gebied (binnenstedelijk of buitenstedelijk). Binnenstedelijk is het gebied binnen de bebouwde kom en Buitenstedelijk het gebied buiten de bebouwde kom. Op grond van artikel 82 van de Wgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming. Artikel 83 geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om een hogere waarde vast te stellen.

Voor het Buitenstedelijk gebied geldt dat er maximaal een hogere waarde mag worden vastgesteld van 53 dB. Voor nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemming binnen de bebouwde kom is deze waarde wettelijk maximaal 63 dB. Het vaststellen van een hogere waarde is alleen mogelijk als, maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting tot 48 dB onvoldoende doeltreffend, danwel stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard (artikel 110 a, lid 5 Wgh). Alvorens aan bovenstaande waarden wordt getoetst, mag op grond van artikel 110g Wgh, van de berekende geluidsbelasting 2 dB worden afgetrokken voor wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 70 km/uur of meer en 5 dB voor de overige wegen.

Een hogere waarde zal alleen worden verleend zodra duidelijk is dat er (bouwkundige) maatregelen zijn of worden getroffen om het binnenniveau te laten voldoen aan de grenswaarde zoals opgenomen in het Bouwbesluit. Het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland heeft, op 28 juni 2010, in het kader van de decentralisatie van de procedure tot vaststelling van een hogere waarde, richtlijnen vastgesteld. Op 4 maart 2013 heeft het Algemeen Bestuur herzien beleid vastgesteld. Op basis van deze richtlijnen stelt de Omgevingsdienst, in binnenstedelijk gebied een maximaal hogere waarde van 58 dB en, voor buitenstedelijk gebied, een maximale hogere waarde van 53 dB in buitenstedelijk gebied voor verkeerslawaai.

5.4.2 Verkeerslawaai onderzoek

Ten behoeve van de reconstructie van de N207 heeft de initiatiefnemer, de provincie Zuid Holland, een MER uitgevoerd. Deze MER is als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. Uit hoofdstuk 7 Geluid, trillingen en lucht gaat nader in op het aspect verkeerslawaai. Ten behoeve van de referentiesituatie zijn de geluidscontouren bepaald in contourklassen van 5 dB, gerekend vanaf de voorkeursgrenswaarde van 58 dB.

Daarnaast is per alternatief een verschillenplot gemaakt. Bij zowel alternatief 1 als 2 neemt de met geluid belaste oppervlak in de hogere geluidsklassen beperkt toe. Beide alternatieven zijn onderling nauwelijks onderscheidend en worden beiden, ten opzichte van de referentiesituatie als licht negatief beoordeeld. Door de toename van het autonome autoverkeer neemt de geluidsbelasting toe en ook het aantal gehinderden. Voor dit bestemmingsplan is Alternatief 2 van belang. Daarom is in onderstaande afbeelding de verschillenplot voor alternatief 2 opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1884.BPN207kenb-VAS1_0004.png"

Figuur 4: Verschillenplot Alternatief 2

5.4.3 Onderzoek

Ten behoeve van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek verkeerslawaai uitgevoerd. De aanleiding is de voorgenomen fysieke wijziging van de N207 tussen Alphen aan den Rijn en Leimuiden. Tevens wordt een nieuwe parallelweg aangelegd ten westen van en langs de N207 tussen de Herenweg en de Kerkweg.

Het doel van het akoestisch onderzoek naar de fysieke wijziging van de N207 is het berekenen van de eventuele toename van de geluidsbelasting. Hiervoor zijn de geluidsbelastingen in de jaren 2013 (één jaar voor de fysieke wijziging) en 2025 (tien jaar na de fysieke wijziging) met elkaar vergeleken.

Uit dit onderzoek is het volgende gebleken. In Rijnsaterwoude neemt de geluidsbelasting toe met 2 dB bij 5 woningen (Woudsedijk-Zuid 21, 23, 24, 31, 33). Hierbij is sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

Bij de overige woningen die liggen binnen de geluidszone van de N207 is de toename van de geluidbelasting in de toekomstige situatie kleiner dan 2 dB. Er is bij die woningen geen sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

Voor de 5 reconstructiewoningen is onderzocht hoe de toename van de geluidsbelasting weggenomen, danwel zoveel mogelijk beperkt kan worden. Uit de rekenresultaten is gebleken dat het plaatsen van een barrier van 0,8 m hoog aan de oostzijde van de N207 zeer effectief is. Dit komt door de hoge ligging van de N207, waardoor een laag scherm relatief goed afschermt.

Om ongewenste reflecties naar woningen aan de westzijde van de N207 te voorkomen dient de barrier absorberend uitgevoerd te worden aan de wegzijde. Een andere mogelijkheid is om een reflecterende barrier aan weerszijden van de N207 te plaatsen.

In samenspraak met de wegbeheerder, de provincie Zuid-Holland is besloten om aan weerszijden van de N207 een barrier te plaatsen met een hoogte van 0,8 meter en een lengte van 375 meter. De locatie van de barriers zal conform het akoestisch onderzoek plaatsvinden. Door het plaatsen van deze barriers wordt de toekomstige geluidbelasting bij alle reconstructiewoningen gereduceerd tot onder de streefwaarde. Verdere procedures of maatregelen, zoals een hogere waardenprocedure, zijn hierdoor niet nodig voor deze woningen.

De barriers passen binnen de verkeersbestemming zoals in de Regels bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Wat betreft de westelijke parallelweg blijkt uit de rekenresultaten dat de geluidsbelasting ter plaatse van de woningen, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijdt. Een onderzoek naar maatregelen vanwege de geluidsbelasting van de nieuwe weg is daarom niet nodig.

5.4.4 Stiltegebieden

In de provinciale Milieuverordening (PMV) is de ligging van stiltegebieden in Zuid-Holland opgenomen. De voor dit plan relevante delen van de stiltegebieden ten Westen en ten Oosten van Alphen aan den Rijn zijn (rood gearceerd) weergegeven in onderstaande kaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.1884.BPN207kenb-VAS1_0005.jpg"

Figuur 5: Ligging stiltegebieden

Geconcludeerd kan worden dat het plangebied niet geheel of gedeeltelijk binnen de grenzen van een stiltegebied valt en dat de afstand tot het plangebied met meer dan 2 km voldoende groot is.